WIA: Wat Ingewikkeld Allemaal
WIA staat voor Werk en Inkomen naar Arbeidsvermogen, maar eerlijk is eerlijk: voor veel mensen voelt het eerder als ‘Wat Ingewikkeld Allemaal’. Ook wij, als specialisten, merken dat het soms een doolhof lijkt van regels, berekeningen en verschillende uitkeringen. Daarom loodsen we je vandaag door de belangrijkste WIA-informatie. We bundelden onze blogs over dit onderwerp in één overzichtelijk artikel. Zo nemen we het hele proces met je door, van de aanvraag, via de keuring tot aan de beslissing over de uitkering.
1. WIA-aanvraag
Als werkgever heb je een belangrijke administratieve rol bij de aanvraag van een WIA-uitkering. Het UWV beoordeelt namelijk op basis van het re-integratieverslag of je voldoende hebt gedaan om de werknemer te helpen terugkeren naar werk. Is het verslag niet volledig of onvoldoende onderbouwd, dan kun je als werkgever een loonsanctie opgelegd krijgen — wat betekent dat je het loon langer moet doorbetalen. De WIA kan vanaf de 88e ziekteweek worden aangevraagd. Uiterlijk in week 93 moet deze compleet zijn ingediend.
Meer hierover lees je in ons artikel: De rol van de werkgever bij de WIA-aanvraag.
2. WIA-keuring
Na het indienen van de aanvraag volgt de WIA-keuring. Dit is het moment waarop het UWV bepaalt of - en in welke mate - de werknemer arbeidsongeschikt is. De keuring bestaat uit drie onderdelen: het gesprek met de verzekeringsarts, het gesprek met de arbeidsdeskundige en de uiteindelijke bepaling van het arbeidsongeschiktheidspercentage.
2.1 Vertraging WIA-keuring
Door de aanhoudende achterstanden bij het UWV ontstaan regelmatig vertragingen in WIA-aanvragen. Hierdoor moet een werknemer soms noodgedwongen een voorschot op de WIA-uitkering aanvragen om inkomen te overbruggen totdat de beoordeling heeft plaatsgevonden.
Om het tekort aan verzekeringsartsen te compenseren en lange wachttijden te verminderen, heeft het UWV daarnaast de vereenvoudigde WIA-procedure ingevoerd. Deze procedure is bedoeld voor werknemers van 60 jaar en ouder en biedt sneller duidelijkheid over het recht op een WGA-uitkering.
2.2 De verzekeringsarts
De verzekeringsarts van het UWV onderzoekt welke beperkingen de werknemer heeft en wat diens ‘belastbaarheid’ is, met andere woorden: wat iemand nog wél kan doen. De arts baseert zich hierbij op een gesprek met de werknemer, eventueel lichamelijk onderzoek en relevante medische informatie van behandelaars. In sommige gevallen wordt aanvullend een externe medisch deskundige ingeschakeld.
- Een uitgebreider overzicht van dit proces lees je in: Het gesprek met de verzekeringsarts.
- We maakten ook een praktisch lijstje voor werknemers: Tips voor het gesprek met de verzekeringsarts.
2.3 De arbeidsdeskundige
Na het bezoek aan de verzekeringsarts volgt het gesprek met de arbeidsdeskundige. Deze kijkt naar welk werk de werknemer nog kan doen, op basis van de vastgestelde beperkingen. Daarbij gebruikt deze een digitaal systeem van het UWV: het CBBS (Claim Beoordelings- en Borgingssysteem). Hierin staan duizenden functies die in Nederland voorkomen. Op basis van dit systeem worden drie passende functies geselecteerd. Het loon van de middelste functie geldt als de resterende verdiencapaciteit; het bedrag dat iemand volgens het UWV nog kan verdienen. Dat wordt vergeleken met het oude loon (het maatmanloon). Het verschil tussen beide bepaalt het arbeidsongeschiktheidspercentage.
Meer over deze stap lees je in: Het gesprek met de arbeidsdeskundige.
2.4 Het arbeidsongeschiktheidspercentage
De mate van arbeidsongeschiktheid wordt berekend met de volgende formule:(maatmanloon – restverdiencapaciteit) ÷ maatmanloon × 100%
Dit percentage bepaalt of de werknemer in aanmerking komt voor een WIA-uitkering, en zo ja, welke. Wie minder dan 35% arbeidsongeschikt is, krijgt géén WIA-uitkering, maar kan mogelijk een beroep doen op een WW- of bijstandsuitkering.
Meer hierover lees je in ons artikel: Hoe wordt het arbeidsongeschiktheidspercentage berekend?

Re-integratie die werkt
Twijfel je of je re-integratiebegeleiding effectiever kan? Wij helpen je om medewerkers duurzaam en doelgericht terug te laten keren naar werk.
3. WIA-uitkering: IVA of WGA
Of een werknemer een IVA- of WGA-uitkering krijgt, hangt af van de mate van arbeidsongeschiktheid. Werknemers die duurzaam volledig arbeidsongeschikt zijn, met een arbeidsongeschiktheidspercentage van 80% of meer, komen in aanmerking voor de IVA-uitkering (Inkomensvoorziening Volledig Arbeidsongeschikten). Deze bedraagt 75% van het laatstverdiende loon, tot het door UWV vastgestelde maximale dagloon, en loopt in principe tot de pensioengerechtigde leeftijd, tenzij de werknemer herstelt of volledig terugkeert naar werk.
Werknemers die nog gedeeltelijk kunnen werken, met een arbeidsongeschiktheidspercentage van 35% of meer, vallen onder de WGA (Werkhervattingsregeling Gedeeltelijk Arbeidsgeschikten). De hoogte van de uitkering wordt bepaald aan de hand van het WIA-maandloon. Dit is het gemiddelde loon van het jaar vóór de eerste ziektedag is (tot een maximum). Binnen de WGA zijn er verschillende vormen van uitkering, die we hieronder toelichten.
3.1 Loongerelateerde uitkering (LGU)
De LGU start direct na de wachttijd van 104 weken ziekte. In de eerste twee maanden bedraagt de uitkering 75% van het WIA-maandloon. Vanaf de derde maand verandert de hoogte: werknemers die nog niet werken ontvangen 70% van het WIA-maandloon, terwijl werknemers die gedeeltelijk werken een uitkering krijgen die 70% van het verschil tussen het oude en het nieuwe loon bedraagt, waarbij het verdiende loon uit arbeid hierbij wordt opgeteld. De duur van de LGU varieert van minimaal drie tot maximaal 24 maanden, afhankelijk van het arbeidsverleden. Werknemers die voor 2016 instroomden kunnen soms tot 38 maanden een LGU ontvangen.
Meer informatie vind je in: Wat is een loongerelateerde uitkering (LGU)?
3.2 Loonaanvullingsuitkering (LAU)
Na de LGU kan een werknemer een LAU ontvangen wanneer hij gedeeltelijk werkt en minstens 50% van zijn resterende verdiencapaciteit verdient. Deze uitkering vult het verschil aan tussen het verdiende loon en de resterende verdiencapaciteit. Wanneer het loon minder dan 50% van de restverdiencapaciteit is, wordt de LAU omgezet in een Vervolguitkering (VVU). De WGA-uitkering stopt alleen wanneer de werknemer volledig herstelt, volledig en duurzaam arbeidsongeschikt wordt (en dan IVA ontvangt) of de AOW-leeftijd bereikt.
Meer informatie vind je in: Wat is een loonaanvullingsuitkering (LAU)?
3.3 Vervolguitkering (VVU)
De VVU kan zowel na de LGU als na de LAU worden toegekend wanneer de werknemer niet werkt of minder dan 50% van zijn resterende verdiencapaciteit verdient. Deze uitkering is gebaseerd op een percentage van het actuele minimumloon en valt daardoor aanzienlijk lager uit dan de LAU. Net als bij de LAU stopt de VVU bij volledig herstel, overgang naar IVA of het bereiken van de AOW-leeftijd.
Meer informatie vind je in: Wat is een vervolguitkering (VVU)?
4. Langdurige kosten voor werkgever
Als werkgever kun je tot 10 jaar financieel verantwoordelijk blijven voor werknemers die instromen in de WGA. Deze kosten lopen via de Werkhervattingskas (Whk). De Whk-premie die je betaalt hangt af van het totale loon, de duur en hoogte van de WGA-uitkeringen die aan jouw organisatie worden toegerekend én het risicoprofiel van je bedrijf. Dat profiel wordt bepaald door onder andere de historische instroom in de WGA, de kosten van lopende uitkeringen en de branche waarin je actief bent.
5. Eigenrisicodragerschap (ERD)
Kies je voor eigenrisicodragerschap (ERD), dan neem je zelf de uitkeringen én de volledige re-integratieverplichtingen op je. Dat betekent dat je als werkgever verantwoordelijk blijft voor de begeleiding van de werknemer, inclusief het inzetten van re-integratie (spoor 3) wanneer iemand al een WGA-uitkering heeft en terugkeer bij de eigen of nieuwe werkgever nog mogelijk is. Vaak wordt dit in samenwerking met een verzekeraar of re-integratiebureau geregeld.
ERD kan financieel voordelig zijn, maar het vraagt om actief en deskundig re-integratiebeleid, omdat je als werkgever direct verantwoordelijk bent voor zowel de uitkeringslasten als de re-integratieresultaten.
De IVA-uitkering wordt altijd door UWV betaald, ook als je eigenrisicodrager bent. Hier liggen dus geen directe kosten voor de werkgever, maar re-integratie blijft belangrijk om de schadelast te beperken.
Lees ook: Eigenrisicodrager WGA – rechten en plichten bij een zieke ex-werknemer.
Voorkomen is beter dan betalen
Het is belangrijk om re-integratie vanaf het eerste moment serieus op te pakken. Door tijdig te handelen, gericht te begeleiden en alle inspanningen zorgvuldig vast te leggen, kun je instroom in de WGA beperken en het herstel of de succesvolle uitstroom van werknemers aanzienlijk vergroten. Met praktische en nuchtere ondersteuning helpen wij werkgevers hierbij, zodat re-integratie overzichtelijk blijft en werknemers duurzaam verder kunnen.
Het is belangrijk dat je re-integratie serieus oppakt. Door tijdig te handelen en de inspanningen goed vast te leggen, kun je instroom in de WGA beperken en het herstel of de uitstroom van werknemers bevorderen.
Een beetje orde in de WIA-chaos
De WIA is inderdaad ingewikkeld. Met dit artikel hopen we een overzicht te bieden waarnaar je terug kunt keren als je door de bomen het bos niet meer ziet. Door tijdig te handelen, de re-integratie serieus te begeleiden en de administratie goed bij te houden, kun je de kosten beheersbaar houden en werknemers effectief ondersteunen.
Terug








