WIA-keuring (1 van 3) - Het gesprek met de verzekeringsarts

Vandaag staan we stil bij het gesprek met de verzekeringsarts van het UWV. In een aantal blogs geef ik antwoord op de meest gestelde vragen over de WIA-keuring. Lees ook onze andere blogs over de WIA-keuring over het gesprek met de arbeidsdeskundige en het vaststellen van de arbeidsongeschiktheid/het WIA-percentage. 

Het gesprek met de verzekeringsarts

Als je bijna 104 weken ziek bent kun je een WIA-uitkering aanvragen. Je krijgt hierover een brief van het UWV. Het is belangrijk om een WIA-uitkering op tijd aan te vragen (uiterlijk in de 91e week van ziekte). Als het UWV vindt dat jij en je werkgever voldoende aan re-integratie hebben gedaan, wordt de WIA-keuring opgestart. Het eerste onderdeel van de WIA-keuring is het gesprek met de verzekeringsarts. Waar de WIA-keuring nog meer uit bestaat lees je hieronder. 

Waaruit bestaat de WIA-keuring?

De WIA-keuring bestaat uit 3 onderdelen:

1. Een afspraak met de verzekeringsarts
2. Een onderzoek door de arbeidsdeskundige
3. Het vaststellen van de mate van arbeidsongeschiktheid.

Wat doet de verzekeringsarts van het UWV?

De verzekeringsarts onderzoekt welke beperkingen je hebt door jouw ziekte of handicap. Hij onderzoekt wat je nog wel kunt en wat je niet meer kunt.

De verzekeringsarts stelt de ‘belastbaarheid’ voor werk vast aan de hand van:

1. Een gesprek
2. Een medisch onderzoek (eventueel)
3. Medische informatie van specialisten (eventueel)
4. Informatie van een door de arts ingeschakelde medisch deskundige die niet bij het UWV werkt (eventueel).

We maakten een handig lijstje dat je kunt gebruiken om je gesprek met de verzekeringsarts voor te bereiden. Dat lijstje vind je hier.

Wat gebeurt er na het gesprek met de verzekeringsarts?

De verzekeringsarts vult aan de hand van de medische informatie en zijn eigen onderzoek alle beperkingen in op de zogenaamde ‘functionele mogelijkheden lijst’ (FML). Op de lijst worden zes categorieën genoemd, waarin je beperkt kunt zijn:

1. Persoonlijk functioneren (zoals concentratie, flexibiliteit, werktempo)
2. Sociaal functioneren (zoals omgang met collega’s)
3. Aanpassing aan omgevingseisen (tocht of kou)
4. Dynamische handelingen (bewegen)
5. Statische houdingen (zoals zitten en staan)
6. Werktijden (zoals werken in de nacht, aantal uren per dag)

Na de afspraak met de verzekeringsarts volgt binnen enige tijd een uitnodiging voor een gesprek met de arbeidsdeskundige. De arbeidsdeskundige bekijkt welk werk je nog kunt doen met de beperkingen die door de verzekeringsarts zijn vastgesteld. AAn de hand van dat gesprek en de informatie van de verzekeringsarts wordt bepaald of en in welke mate je arbeidsongeschikt bent.

Lees verder over de WIA-keuring:

• WIA-keuring deel 2: het gesprek met de arbeidsdeskundige
• WIA-keuring deel 3: het arbeidsongeschiktheidspercentage